Theateropleidingen, die worden toch vaak met rare dingen geassocieerd. Met mensen die over een vloer vol verf rollen, in vreemde of helemaal geen kostuums. Een opleiding waar je de helft van de tijd een beetje aan het knoeien bent en praat over de extreem diepe betekenis daarvan. Ik zou het graag willen ontkrachten. Maar de eerste twee uur van de vrijdag is dat toch precies wat we doen…
Het vak dat ik dan heb, heet ‘praktische dramaturgie’. De eerste les moesten we er drie dingen bedenken die we in vet zouden willen dompelen, als een soort performance. Een week erna bedachten we allemaal een materiaal om een brood mee te vullen. Goede antwoorden: nagels, wol van mijn lievelingsknuffel, dode muizen. Het gaat allemaal over surrealisme, over performances met biografische aspecten. De docent is een prachtige vent, die ons telkens zegt: ‘Als je door de deur van dit lokaal bent gelopen, dan verwacht ik dat al je aandacht naar de kunst gaat’. We doen ons best.
Na een paar weken gingen we onze eigen surrealistische performance regisseren. Sindsdien kiezen iedere week twee studenten een paar spelers uit en gaan aan de slag. Ik heb op de spelvloer al een hoop avonturen meegemaakt! Zo werd ik ingesmeerd met appelstroop en veren, in plastic zeilen gerold, stopte ik een klasgenoot’s mond vol met wol, moest met een mes over mijn huid strijken, smeerde acht rauwe eieren over mijn lichaam uit, werd bedolven onder spuitsneeuw en keek toe hoe twee levende goudvissen in een blender werden gestopt (ze leven nog).
Vorige week werd mij gevraagd om een materiaal uit een vuilniszak te pakken, heel zorgvuldig! Ik maakte de zak open en zag daar twee enorme, dode vissen. Met kop en al. Na heel lang bibberend de zak in te hebben gekeken pakte ik er dan toch een. Ik moest ‘m versieren met verjaardagskaarsjes. Voorzichtig probeerde ik een kaarsje door de buik van de vis te prikken, maar z’n huid was te dik. Met veel kracht jaste ik er zo’n kaarsje in en stak ‘m aan. Naast me versierde een klasgenoot de andere vis met sambal. Ze moest die vis op m’n buik leggen. Daar lag ik dan, trillend op de grond, met een dode vis op mijn buik. Dat trillen zorgde ervoor dat het leek alsof ‘ie spartelde. Goh, wat leuk.
Ik kan me zo voorstellen dat ik het beeld van mijn opleiding niet veel beter maak met deze column. Ik doe de vaagste dingen, ik maak alle vooroordelen over een theateropleiding waar. En hoe weird het ook lijkt wat ik hier moet doen, ik zou niet anders willen. Want eerlijk is eerlijk: mijn opleiding vind ik fantastisch en stiekem is praktische dramaturgie mijn favoriete en meest leerzame vak. Met of zonder dode vissen.
Ik geloof dat ik toch wel blij ben met mijn boekhoudopleiding!