Ik ben moe. De afgelopen- en komende weken stonden/staan in het teken van auditeren, auditeren, slapen, audities voorbereiden en nog eens auditeren. Nu had ik weer even een week ‘rust’ (aka ik hoef niet naar een of andere verre stad als Maastricht). Vol goede moed ging ik dus weer naar de vooropleiding. Daar had ik écht zin in. Tot ik daar stond en mij werd gevraagd of ik even grappig wilde doen…
Deze week hebben we namelijk een hele toffe gastdocent. Een cabaretière die vorig jaar een nogal belangrijke cabaretwedstrijd heeft gewonnen (En ja, ze is dus heel cool. Ik zit als een malle te fangirlen deze week). De les ging van start, het feest begon…
Laten we eerst even iets vooropstellen: ik ben niet grappig. Ik ken geen goede moppen (alleen maar van die Jantje dingen en skiwi zooi). Degene die het hardst om mijn opmerkingen lacht ben ik zelf. Ik zou zo’n cabaretière zijn bij wie het na een grap zo stil blijft, dat je bijna krekels kan horen tjilpen. Tot zover de relevante informatie over mij. Én dóóórrrr.
‘Je gaat alleen de vloer op, ik zet een timer op drie minuten. In die drie minuten moet je ons aan het lachen maken. Veel plezier! ’, sprak de gastdocent. Snel sprong ik de tribune op, wachtte een paar klasgenootjes af en sleepte mezelf toen met heel veel tegenzin de vloer op. Daar stond ik dan, met een hoofd vol grappen die niet grappig zouden zijn. De tijd ging in. Ik heb drie minuten werkelijk niks gedaan. Behalve dan de eerste vier noten van de vlooienmars spelen (als er iets is waar niemand om kan lachen is het natuurlijk de vlooienmars; mijn publiek bleef dan ook oorverdovend stil) en mezelf op de grond draperen. De timer ging. Wat een geluk.
Lesdag twee. Nieuwe ronde, nieuwe kansen. Ik had die drie minuten al doorstaan: niks kon nog erger worden. Dacht ik. Want het kon wel. Nog een keer drie minuten grappig zijn. Ha. Ha. De tijd ging in. Ik bedacht dat ik mezelf in een raam zou hijsen en dan heel zwoel naar mijn publiek zou gaan knipogen. Dus ik probeerde mezelf, in mijn jurkje, het raam in te hijsen. Dat lukte niet. Ik liet mezelf op een dun stukje muur zakken en ging per ongeluk op een stuk hout staan dat daar lag. En je raadt het al: in je panty met omhoog gekropen jurkje jezelf op een stuk hout laten pleuren, dat is dan weer wel lachen.