Ik ben écht zo’n ‘blij-Facebooker’. Zo een die alleen maar succesjes deelt en leuke momenten uit de leven. Dat doe ik trouwens ook op Instagram, Snapchat en mijn website. Niet extreem bewust hoor, maar ik schreeuw gewoon liever van de daken dat ik een leuke zomer had, dan dat ik met de hele wereld deel hoeveel chocola ik nodig heb om me weer blij te voelen tijdens mijn maandelijkse periode en hoe pissig ik dan word als iemand me vraagt – terwijl ik die Milkareep naar binnen schuif – of ik ‘toevallig’ ongesteld ben. Sommige dingen hou ik lekker voor mezelf. Tim den Besten en Nicolaas Veul besloten dat niet te doen. Deze veel te leuke jongens maakten de documentaireserie Super Stream Me, waarin ze zichzelf vijftien dagen lang live lieten streamen. En dan maak je alles met ze mee, maar dan ook echt alles…
Alles dus. Het poepen en douchen van Tim, de therapiesessies van de heren, de ruzies die ze hebben en de dingen die ze misschien liever anders hadden willen doen. Ze stellen zich extreem kwetsbaar op, maar daar gaat niet iedereen even secuur mee om. Als Tim onder de douche vandaan komt, ziet hij al meteen dat er op internet een screenshot van zijn piemel rondgaat. En ja, dat had hij kunnen weten natuurlijk. De vraag is ook hoe erg het is dat de hele wereld meegeniet van jou met je piemel onder de douche, maar toch vraag ik me dan af waarom we dat willen. Waarom we mensen op hun kwetsbaarst vastleggen en die personen dan willen blijven confronteren met ‘kijk, wat was je daar naakt!’, ‘kijk, wat was je daar dronken over de grond aan het rollen!’ en ‘kijk, wat ging je daar hard op je bek!’.
En terwijl ik donderdag mezelf tijdens het kijken van Super Stream Me nog gelukkig prees met het feit dat niet allemaal onbekenden over mijn schouder meekijken naar hoe ik mezelf soms goed voor lul zet, realiseerde ik me vrijdag al dat dat helemaal niet het geval is. Ik stond op straat een korte act op te voeren met twee klasgenootjes, een opdracht voor school. We propten papier in onze monden, spuugden dat weer uit, schreeuwden, sloegen met vuilniszakken tegen een boom, waarna we eindigden met een soort fonetisch-Latijns tekstje. In mijn ooghoek zag ik een onbekend meisje. Ze lachte om ons en legde met haar telefoon dit hele blèrfestijn vast. Misschien heeft ze het filmpje wel in een groepsapp gestuurd, staat ‘ie nu op Facebook of stuurde ze ‘m door op Snapchat. Ik zal er waarschijnlijk nooit achter komen. Leven in een wereld waarin zoveel wordt vastgelegd, waarin iedereen meekijkt, we niet meer zomaar de boel uit de wereld kunnen deleten en ongemerkt op onze smoeltjes kunnen vallen, dat is me nog wel een dingetje.